FAQ
Dit mag je allemaal van mij weten!
- 01
- 02
- 03
- 04
- 05
Nog steeds zou ik liever avonturier worden, maar daar valt ook niet veel geld mee te verdienen. Ik zou misschien kiezen om les te geven in het onderwijs want het is toch wel heel erg zalig om met de jeugd samen te werken. Als ik leerkracht zou worden dan zou ik het liefst geschiedenis geven, met veel nadruk op verhalen vertellen over kleine en grote levens in de geschiedenis. Er valt echt ongelooflijk veel te vertellen over mensen met hun kleine kantjes en ook grote verwezenlijkingen! En als me dat niet zou lukken, dan zou ik als seizoenarbeidster de appelpluk doen, lijkt me boeiend om vele mensen met geheimzinnige levens te ontmoeten.
- 06
- 07
- 08
Eigenlijk zijn de thema’s van de boeken toevallig gekomen. Aanvankelijk was ik begonnen met een humoristisch verhaal, maar toen ik het ware verhaal hoorde over het meisje met een moeder die leed aan het syndroom Munchausen by Proxy, dan was ik daar zo ondersteboven van dat ik besloot een boek over haar te schrijven. Ik wilde de stem worden van het meisje, Zita, dat monddood was gemaakt. Bij het tweede boek kwam ik in contact met een drugsverslaafd meisje en tegelijkertijd logeerden vrienden bij ons die werken voor Artsen zonder Grenzen. Hun verhalen over Latijns Amerika (drugs, maffia, moord,…) en het pijnlijke verhaal van het meisje zorgden ervoor dat ik het boek Coke schreef. Het derde boek kwam er omdat ik zin had om nog eens terug in de geschiedenis te duiken, maar toch dient de historische setting alleen maar als achtergrond. De revolutie die het hoofdpersonage meemaakt in zichzelf is veel belangrijker. Al mijn boeken vinden ergens in een speciale emotie of gebeurtenis hun oorsprong.
- 09
Dit is een vraag die ik laat beantwoorden door iemand die in 2010 een zin uit mijn boek heeft genomineerd voor de Tzum literatuurprijs. Inger Bos (een Nederlandse vrouw die jeugdboeken recenseert. Persoonlijk ken ik haar niet.) heeft toen een zin uit Coke (blz. 11) ingestuurd: Hij kijkt me aan alsof hij me moet rangschikken in een kast met bizarre boeken.
- 10
Ik bewonder schrijvers als Roald Dahl, Annie M.G. Schmidt, Astrid Lindgren en andere tijdloze auteurs omdat ze al generaties lang kinderen hebben kunnen bekoren. Ik kwam deze schrijvers weer tegen toen ik voor mijn eigen kinderen begon voor te lezen. Ik wilde hen niet kopiëren, want dat is onmogelijk, maar ze gaven me wel de zin om er zelf eens aan te beginnen.
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
Oei, oei, dat is een moeilijke vraag! Ik vraag me vaak af op welk moment volwassenen opeens het laatste beetje kind in zichzelf verliezen. Mij is het nog niet overkomen en misschien overkomt het me nooit, maar toch vraag ik me dat af. Het zou wel eens een boek kunnen zijn waarin dat thema wordt behandeld. Het zou geen loodzwaar boeken worden, maar wel vol humor.
- 16
- 17
Inspiratie komt meestal op het moment dat ik getroffen word door een gebeurtenis die me aanspreekt of me treft. Het begint meestal gevoelsmatig, ik word ergens boos of triest of vrolijk van. Het hoeft niet altijd een groot wereldgebeuren te zijn dat me treft, het kan ook gewoon de gelaatsuitdrukking van een oude man of het ontknoppen van de bomen zijn. Dan bedenk ik wat ik met dat gevoel kan doen, of er een verhaal aan vast kan worden geknoopt. Eens ik het thema van het verhaal bepaald heb, begint voor mij het schrijfwerk. Maar om mijn inspiratie levendig te houden doe ik ook veel opzoekwerk rond het thema of probeer ik door associaties te maken op nieuwe ideeën te komen. De grootste bron van inspiratie is gewoon de wereld rondom je.
- 18
Ik heb nooit een titel op voorhand in mijn hoofd, wat ik wel weet is het begin en het einde van het verhaal. Het is belangrijk dat je verhaal een cyclus is, dat het begin en het einde goed met elkaar verbonden zijn. Hoe het verhaal van het ene punt naar het andere verloopt weet ik vaak niet op voorhand, dat is juist leuk want dan is het ook voor mij een verrassing. Door te beginnen schrijven neemt het verhaal me mee en dicteert het verhaal bijna wat ik moet schrijven.
- 19
- 20
Nee, hoor. Mijn eerste boek, ‘Giftig!’, was wel gebaseerd op het ware verhaal van een moeder die haar dochter mishandelde. Het tweede boek, ‘Coke’, was wat het Colombiaanse luik van het verhaal betreft fictie. Maar de andere verhaallijn, de drugsverslaving van Jorge, was wel gebaseerd op getuigenissen van jongeren die verslaafd zijn of waren. In het derde boek, ‘Rood’ is het verhaal zelf fictie, maar heb ik wel veel opgezocht over de Franse Revolutie. Ik wilde dat de historische context helemaal correct was.
- 21
In een verhaal moet je ervoor zorgen dat de spanning wordt opgebouwd, stukje bij beetje, niet te snel alles prijsgeven. Het is vooral van belang de lezer nieuwsgierig te maken. Op het einde van het hoofdstuk laat ik vaak een zinnetje vallen dat een beetje mysterieus is en waarbij de lezer soms ook op een dwaalspoor wordt gezet.
- 22
Meestal komt in het eerste deel (ongeveer 20 procent van het boek) de beschrijving van de situatie, waarin de lezer de hoofdpersonages en het probleem leert kennen. In het volgende deel (70 procent van het boek) wordt het probleem opgebouwd tot een climax (meestal heeft het hoofdpersonage dan te kampen met problemen en tegenvallers die hem ofwel dichter ofwel verder van een oplossing brengen). Op het einde van dit stuk komt dus de climax: het hoofdpersonage neemt een beslissing die het verhaal een wending geeft. Het laatste deel van het verhaal (10 procent) is bedoeld om het verdere verloop tot het definitieve einde te beschrijven. Alles hangt natuurlijk van het verhaal af, van dit schema kan wel vaak afgeweken worden.
- 23
Personages zijn vaak stukjes van mensen die ik ken, maar niet helemaal, soms is het ook totaal gefantaseerd. Het zou verschrikkelijk zijn indien iemand zich in een personage zou herkennen, zeker als hij of zij de rol van slechterik zou krijgen. Het is natuurlijk niet zo dat ik de mensen rondom me helemaal uitbeen en lachend in mijn vuist gebruik. Van elk personage maak ik een fiche op, met gegevens hoe ze eruit zien van binnen en van buiten, wat hun gewoontes zijn, wat ze eten, hoe ze lopen, wat hun geheimen zijn en nog veel andere dingen.
- 24
Een goed verhaal begint met een zin die in het oog springt. Met een zin die je doet nadenken, of die je aan het lachen brengt of die je doet hunkeren naar meer uitleg. Begin vooral met iets dat de lezer meteen in het verhaal sleurt. Begin vooral niet met veel uitleg over iets dat in het verhaal niet echt ter zake doet.
- 25
Ik weet het begin en het einde en weet ook dat het hoofdpersonage wel enkele pogingen zal moeten ondernemen om tot een oplossing van zijn probleem te komen. Ik weet ook dat er af en toe een zijpad zal bewandeld worden om de lezer wat te misleiden en om het boek verschillende lagen te geven. Maar buiten het begin en het einde weet ik niet hoe dat concreet zal gebeuren. Het is voor mij altijd bijzonder spannend!
- 26
Probeer je te houden aan je eigen stijl
Kweek een olifantenhuid want kritiek zul je zeker ook krijgen, hou je dan vast aan de positieve commentaren die je krijgt en weet dat je nooit voor iedereen tegelijk goed zal kunnen doen (in het gewone leven is dat eigenlijk ook zo). Uit negatieve commentaar kan vaak ook bijgeleerd worden.
Lees veel en laat je werk ook door anderen lezen
Wees niet bang om veel te schrappen uit je manuscript, maak het niet te ingewikkeld of forceer geen gekunsteld taalgebruik
Geniet vooral van het schrijven, voor het geld moet je het niet doen